zondag 27 april 2014

Plaatselijke pizza

Ik hou van koken, maar soms heb ik geen zin. Dan is het tijd om ergens te gaan eten. Wordt het patat of shoarma? Of, iets luxer, gaan we naar de chinees of de pizzeria?
Mijn voorkeur gaat meestal uit naar de pizzeria. Dat heeft niets te maken met de kwaliteit van de pizza’s maar alles met de uitstraling van restaurant en personeel.

Afgelopen zomer gingen A. en ik op weg naar onze plaatselijke pizzeria. 
Op de fiets, het laatste stukje fietsen we achter elkaar want het restaurant ligt pal aan een drukke straat.
Sinds een paar jaar is er een stukje aangebouwd. Twee muren, een dak van golfplaten en je hebt een serre. Reuze gezellig, wit gestuukte muren, mandflessen, plaatjes van vespa’s, stranden en filmsterren, de tafels zijn gedekt met vrolijke plastic kleedjes.

Wij gaan aan ons tafeltje onder de vijgenboom zitten.
Daar komt mijn favoriete serveerster al aan. Ze is alles behalve Italiaans. Lang, met ruisende rokken, rinkelende oorbellen, een stralende lach en altijd een goed humeur.
We bestellen een salade en pizza. Eerst komt de salade. De tomaten komen zo te proeven net uit de koelkast, geeft niks, drinken we eerst een glaasje.
Daar komt het al aan, bier voor A. en rode wijn voor mij. En dat moet de laatste wijn uit de fles geweest zijn. Mijn glas is tot de rand gevuld, ik buig mij voorover om een eerste slokje weg te slurpen, optillen gaat niet, het is te vol.
Na een tijdje komt onze gastvrouw even kijken of alles naar wens is. ‘Is alles toppie’ vraagt ze, terwijl haar duimen het top-gebaar maken. ‘Ja, zeker is alles toppie’, na het extra grote glas wijn vind ik de hele wereld toppie.

Italiaanse schlagers neuriƫnd, verlaten wij, in een bovenste beste bui ons restaurant.

Een paar weken geleden was het weer tijd om naar onze pizzeria te gaan.

Op de fiets spoeden wij ons er heen. De ‘serre’  is nog niet open, het is nog te fris. We gaan bij het raam zitten met uitzicht op de drukke weg.
Ik kijk rond. Waar is onze serveerster? Ze is er niet. Er komt een jong meisje naar ons toe om de bestelling op te nemen. Ze lacht….die lach ken ik. Zou het familie zijn….? Een kleindochter misschien?
We bestellen pizza en wijn. Eerst komt de wijn en nu weet ik het zeker. Een vol glas met een voetbad, de pizza is een klein beetje verbrand aan de rand. Gelukkig, er is niets verandert. Ik veeg de voet van mijn glas schoon en snijdt een stukje pizzarand af, ik voel me volmaakt tevreden.

Ik kijk naar buiten, de drukke straat met aan de overkant een vervallen winkelpand.

Alles klopt, ik voel me goed.

het plaatje komt van het internet

zaterdag 19 april 2014

Wortels

Hier ben ik. Huis, ik ben terug gekomen.
Ik kan je niet goed zien, een nieuwe schutting belemmert het zicht naar de achterdeur.
Er is nog wel het oude ijzeren hek. En kijk, er hangt een verroest slot, ooit gebruikt door mijn vader.

Ik loop door de lanen. De beelden van mijn herinnering hebben mij niet bedrogen, alles klopt.
De groene lanen, de bomen zijn net zo hoog als toen, net zo groen.

Ik zie de grote huizen, de huizen uit mijn kindertijd. De eerste huizen die ik zag, een blauwdruk van hoe een huis moet zijn. Mijn huis is groot….en wit.

Ik zie een vogel en ken zijn naam. Geleerd van mijn moeder op deze plek.
Ik zie een vogel… Dat is een merel, zegt mijn moeder.
Ik zie een merel.

Het is tijd om te gaan.
Ik pak een takje van de grond, dat neem ik mee.
Mijn wortels laat ik hier.