zondag 30 maart 2014

Ansicht

Ik hoor de brievenbus klepperen, daar is de post. Als ik de gang in loop zie ik het al. Vandaag krijg ik echte post, een kaart. Een mooie, glanzende ansichtkaart uit Oost-Europa. Mijn dochter is op trektocht door het oosten, van hier naar Albanië, ze reist alleen. Ik reis in gedachten met haar mee door de kaarten die ze mij stuurt, soms wel drie per week. Ik hou van kaarten en dat weet ze. Alle kaarten van haar reizen bewaar ik. Kleurige plaatjes van verre oorden met kleine geschreven reisverhaaltjes. Ik bewaar ze en lees ze terug.

In de snelle wereld van internet en mobiele telefoon houd ik van de nostalgie van de ansichtkaart. De snelheid waarmee e-mail, sms en whatsapp verstuurd en ontvangen wordt is bijna niet te vatten. Een kaart laat soms een paar weken op zich wachten voor hij op de deurmat valt. Tussen het posten en bezorgen maakt hij een lange reis.

Ik ontvang ze niet alleen, ik koop ze ook, veel. Het heerlijke gevoel als je een winkel binnenkomt en er staan kaartenmolens met bijzondere kaarten, die je nog niet kent!
Kaarten met mooie plaatjes of mooie teksten.
Een goede plek om kaarten te vinden is de museumwinkel. Kaarten van schilderijen, beelden, foto’s, noem maar op. Een uur is zo om.
Thuis zet ik ze her en der neer in de kamer, dan zie ik ze en kan ik er nog even van genieten.

Verstuur ik er een, dan kies ik de juiste kaart, en wacht tot ik de juiste woorden vind. Geen kaart wordt gedachteloos verstuurd.

Ik ruim de kamer op en vind een stapeltje kaarten van een andere favoriete kaartenschrijfster, mijn goede vriendin A. Ik twijfel even, ik neem pauze. De kaarten van mijn vriendin maken me altijd aan het lachen. Grappige plaatjes met nog leukere teksten op de achterkant. Even een tijdloos moment.

Ik houd een kaart in mijn hand, ik zie de glanzende afbeelding, ik ruik het papier, en nog iets anders, een vleugje magie.



zaterdag 22 maart 2014

Koeien

We banen ons een weg door het bos, we mogen van het pad af. We zijn met een kleine groep en een boswachter, op cursus. Een paar schotse Hooglanders zijn gespot en wij lopen er voorzichtig naar toe. De cursus heet: Omgaan met schotse Hooglanders. De boswachter vertelt  hoe we ons moeten gedragen, hij doet het voor. De koe gaat er in galop vandoor, jee, wat kan die hard lopen, dat wist ik niet.

Een paar maanden daarvoor maken mijn man en ik een wandeling door het Noord-Hollands duingebied. Daar lopen de Hooglanders vrij rond. Ik vind ze een beetje eng, maar toch loop ik langs ze. Deze keer zien we iets leuks, een Hooglander met een kleintje. Oh, wat lief, alle bangigheid verdwijnt. “Kijk, daar komt er nog een”. Even verder is nog een koe in aantocht, alleen, deze begint angstaanjagend te loeien, en komt in volle galop, horens naar beneden, op ons af. Nog net op tijd duiken wij de bosjes in en zetten het op een lopen. We kijken niet achterom maar rennen, rennen, rennen, totdat we ons veilig voelen. We stuiten op een paardenpad en sjokken dat af tot we weer op bekend terrein zijn.

Dat was voorlopig de laatste keer dat we in het gebied van de Hooglanders gewandeld hebben.

Na de cursus besluiten we ons weer eens op ‘gevaarlijk’  terrein te wagen.
Nog een beetje bibberig loop ik langs de koeien, het gaat goed. Ik pas de tips van de boswachter toe. Voordat ik langs loop kondig ik mijn komst aan door tegen ze te praten. “hallo koe, hoe gaat het , lekker weertje vandaag, niet?”
Ondertussen denk ik: ‘graseters, het zijn graseters’.

Als ik er veilig langs ben en ik weer logisch na kan denken, bedenk ik dat het een omgekeerde wereld is: Deze koeien lusten mij niet, ze eten gras, en toch ben ik bang voor ze.
De Hooglanders daarentegen, zijn helemaal niet bang voor mij, en dat terwijl wij op weg zijn naar een gezellig restaurantje, midden in de duinen en daar staat het volgende op het menu:
Broodje Highlander
gehaktbal
met mosterd en oma’s jus



zondag 16 maart 2014

Extra zwart

Ik ben met vakantie en denk na over de dood.
Over mijn eigen dood om precies te zijn, en niet over de dood zelf, maar daarna. Wat moet er met mijn lichaam gebeuren?
Kies ik voor een crematie?
Ik stel mij zo voor dat mijn as in een mooie, dure, handgemaakte urn bij mijn nabestaanden op de kast staat. Maar als zij er ook niet meer zijn, ben ik dan een erfstuk? En zijn mensen daar blij mee?
Dit alles natuurlijk niet als ik tussentijds ‘per ongeluk’ stukgevallen ben.

Er bestaat natuurlijk ook nog de mogelijkheid  om uitgestrooid te worden.
Ik denk aan de film ‘the big lebowski’, daar komt een ‘uitstrooi’-scene in voor, hij is als volgt.
‘the dude’, Jeffrey Lebowski  en zijn vriend Walter gaan op pad om de as van hun vriend Donny uit te strooien. Donny’s as zit in een koffieblik. Ze staan op een rots boven de oceaan, daar gaat het gebeuren. Walter houdt een toespraak (vnl. over zichzelf) en keert het koffieblik om. Alleen, de wind staat de verkeerde kant op en alle as waait in het gezicht, haar en kleding van the dude.
Dat kan gebeuren. Dus, geen uitstrooien voor mij, ik wil niet eindigen in het haar van iemand anders.

En dan is er de begrafenis. Ik denk aan mijn ouders, die een paar keer per jaar met een auto vol plantjes, schrobborstels en sop naar een dorp midden in het land rijden. Daar is het graf van mijn oma. De grafsteen wordt schoongepoetst en het tuintje wordt mooi gemaakt. Daar zijn ze een paar uur mee bezig. Ze doen het met liefde en ik kan me zo voorstellen dat ze tijdens, en ook door het werk, weer voor even verbonden zijn met mijn oma, de moeder van mijn vader.
Een tijd, om weer eens ‘van gedachten te wisselen’. In stilte, in je hart.

Ik ben er nog niet uit.

Het klinkt misschien vreemd om hier over na te denken tijdens een vakantie, en dat is ook zo, maar er was een aanleiding, ik kon er niets aan doen.
Mijn man en ik kunnen het, als echte tuinliefhebbers, niet laten om de tuincentra in andere plaatsen te bezoeken, om te kijken of ze nog iets hebben wat bij ons niet te krijgen is. Deze vakantie in Limburg ook.
We lopen rond bekijken alles, en vinden niets, geen plantje, geen zaadjes.
We lopen tussen de zakken potgrond en daar valt mijn oog op een zak met aarde.
Grafaarde, extra zwart.



het plaatje komt van internet

maandag 10 maart 2014

Verschrompelingen, korsten en slijm

Ik zag laatst op de televisie een stukje van Pauw en Witteman. Te gast was Ingeborg Beugel, het onderwerp was: de overgang. Vol vuur en enthousiasme vertelde zij over verschrompelende en afstervende eierstokken. Youp van ’t Hek was er ook, hij keek een beetje bevreemd en trok een vies gezicht. Daar heeft hij een hoop commentaar op gekregen.

Ik begrijp Youp wel.
Kort daarvoor was ik bij de Etos, voor een tube tandpasta.

Het is gelukkig niet zo druk, bij de kassa heb ik maar twee mensen voor mij. De mevrouw die aan de beurt is heeft hoestdrank nodig, haar man hoest.” Wat voor hoest? Kriebel?”
 “’s Nachts”antwoordt de mevrouw.
De caissière roept een collega, om bij te springen. De mevrouw ziet dit als een aanmoediging om dieper op de zaak in te gaan. Haar man hoest niet alleen, hij heeft ook slijm. Ik wil niks weten over slijm van andere mensen en probeer, heel hard, om niet te luisteren.
Dat lukt niet. Ik hoor alles over hoesten, de kleur van het slijm en hoe vaak, bah. Ik overweeg om de winkel uit te gaan, maar inmiddels komt caissière nummer twee, ik ben bijna aan de beurt.
De dame voor mij is eerst. Ze zoekt iets tegen droge lippen.

“Korsten of kloven?”



het plaatje komt van het internet

zondag 2 maart 2014

Grijs

Een zondag in Egmond.
Ik drink koffie in een restaurant, ik zit bij het raam en ik kan de zee zien.
De zee en de duinen.
Buiten is het grijs, het miezert. Ik kijk naar buiten.
Ik zie donkere grijze wolken, afgewisseld met lichtere stukken lucht, wel grijs.
De horizon is lichtgrijs, en waar de zee begint wordt het weer donker grijs.
Ik zit aan het raam en kijk, donker, licht, licht, donker.
Mijn gevoel is ook grijs, neutraal. Niet vrolijk, niet bedroefd, grijs, stil en berustend, een beetje saai misschien.
Achter de duinen gebeurt iets. Ineens is er een rode vlieger.
Er is wind genoeg, de vlieger duikelt alle kanten op.
Een vrolijke, rode vlieger tegen een grijze achtergrond. Ik kan niet ophouden met kijken.
Mijn ogen volgen de vlieger, ik voel iets.

Een beweging, langzaam maar zeker beweegt mijn ziel mee.








Het plaatje komt van internet