Midzomerdagdroom
Ook ik heb slechte gewoontes.
Ik ben een mens van vaste gewoontes en rituelen. Iedere dag
begint voor mij op dezelfde manier. Ik druk twee knoppen in, 1 van het
koffiezet apparaat en 1 van de computer. Ik drink koffie en ondertussen ‘check’
ik het nieuws en facebook.
Zo ook deze ochtend. Daar zit ik koffie in de hand. En dan, ineens
ben ik in staat om binnen dit ritueel afstand te nemen en naar mezelf te
kijken.
Fris en uitgerust na een goede nachtrust stop ik mijn hoofd
alweer vol met allerlei niet zulke frisse zaken. Het nieuws is meestal akelig,
en facebook is ook niet altijd even verkwikkend. Behalve leuke berichten van
vrienden komen er beelden van mishandelde dieren, vermiste kinderen en andere
nare zaken langs. Of ik wil ‘ liken’ en delen.
Ik neem een besluit, met veel moeite doorbreek ik mijn vaste
gewoonte en druk op de knop, de computer gaat uit.
Ik kijk naar buiten. Het groen wordt iedere dag dieper en
weelderiger, op weg naar het hoogtepunt van midzomer. Ik pak een boek en blijf
niet langer binnen, ik ga naar mijn tuin.
Eenmaal op de tuin installeer ik me in een makkelijke stoel
en verdiep mij in de realiteit van een andere orde, die van draken, tovenaars
en magische midzomerzaken. Op de achtergrond hoor ik zacht de stemmen van de
mensen die op hun tuin werken. Dichterbij het gezang van vogels. Ik leun
achterover en doe mijn ogen dicht om even naar het lied van een merel te
luisteren.
Het lied verandert, het worden woorden en ik kan ze
verstaan. Mijn geest maakt zich los en zweeft de tuin op. Vlinders zijn elfen, twee
kikkers spelen met een gouden bal, ik spreek de taal van de bloemen. Ik zie de
mensen op hun tuinen, ik zie ze in hun ware gedaantes. Ik zie koningen,
ridders, jonkvrouwen, molenaars en dochters met gouden haren. Er vliegt een
reiger over, of is het een kleine draak?
De bel voor de koffie wordt geluid, ik schrik, wordt wakker.
Mijn boek van Grimm valt op de grond. Ik loop het pad af om koffie te gaan
drinken.
In mijn ooghoek zie ik iets wegduiken. Ik draai me om, ik
zie niets, of toch wel? Er ligt een rood lapje op het pad. Ik loop door en ga
niet terug, ik weet wat het is. Iemand is zijn muts verloren.
het plaatje is van internet